Historie

Geschiedenis van het pand

De plek waar het huis staat wordt al sinds de middeleeuwen bewoond. Het polderslootje dat later de Middelstegracht zou worden, kwam omstreeks 1350 binnen de stad te liggen, toen de stadsgrens van de Hooigracht naar de huidige Herengracht verlegd werd. In de daaropvolgende eeuw raakte het grachtje al spoedig bebouwd. Dat was mede te danken aan de middeleeuwse lakennijverheid. Die lokte veel volk naar de stad. Aanvankelijk bestond die bebouwing nog uit houten huisjes met strodaken. Honderd jaar later werd het bouwen in steen gangbaar, en werden ook veel bestaande huizen in rap tempo vernieuwd met stenen muren en ‘harde’ daken.

Op de plek van het huidige huis woonde in 1561 al een linnenwever: Cornelis Janszoon.

In hoeverre het huis van voor 1600 overeenkwam met het huidige is niet helemaal duidelijk. De gevelbreedte kwam wel overeen met die van het huidige pand, blijkt uit een opmeting van 1586, maar de gevel, de dakconstructie en de plavuizen op de vloeren onder de planken in de voor- en achterkamer wijzen sterk op nieuwbouw in de zeventiende eeuw.

Het is wel duidelijk dat de bouw van het huis zoals dat nu nog in grote trekken overeind staat, gezocht moet worden in de jaren 1626-1631.

Meer informatie over de geschiedenis van het pand is te vinden in de brochure ‘Wevers, huisbazen en ander volk: de geschiedenis van Middelstegracht 143’, verkrijgbaar in het museum.

Voorgeschiedenis van Museum het Leids Wevershuis

 
In 1961 kwam de gemeente met een groot wegen- en saneringsplan. Eigenlijk was het een sloopplan. ‘Dempen, doorbreken en saneren’ was het advies. Dikke, zwarte asfaltbanen waren getrokken over de middeleeuwse wijken aan de Langegracht, Middelstegracht, Uiterstegracht en de Haver- en Gortbuurt. Omdat de wevershuizen niet werden erkend als monumenten, konden ze in groten getale worden afgebroken.

Leidse burgers kwamen hiertegen in opstand en hebben in 1976 de stichting Het Kleine Leidse Woonhuis opgericht. Het doel was om grootschalige ingrepen in het verpauperde deel van de stad te voorkomen. Door restauratie in plaats van sloop zijn na 35 jaar de meeste voormalige wevershuisjes omgebouwd tot comfortabele woonhuizen. Daarbij zijn niet alleen de woningen, maar ook de typische hofjes behouden.

Begin deze eeuw werd het wevershuis Middelstegracht 143 op last van de brandweer onbewoonbaar verklaard. De laatste bewoner had er in veertig jaar niets noemenswaardigs aan opgeknapt of vertimmerd. Het huis had geen douche, geen wastafel en zelfs geen keuken. De vervanging van de gasverlichting door drie peertjes met elektrisch licht rond 1955 was de laatste grote ingreep in het pand. Zelfs de traditionele bedstee tussen de voor- en achterkamer was nog intact. Hoewel het dak lekte en de zoldervloer op instorten stond, was hiermee een uniek stuk Leidse geschiedenis bewaard. De constructie van het huis is nog grotendeels dat van een zeventiende-eeuws wevershuis. Allerlei details van de inrichting ademen nog de sfeer van rond 1900, alsof de tijd een eeuw heeft stilgestaan.

Het gemeentebestuur van Leiden heeft in 2003 besloten om dit pand, één van de laatste wevershuisjes, aan te kopen en te beschouwen als een historisch monument.

De Stichting Het Leids Wevershuis, opgericht door de stichting Het Kleine Leidse Woonhuis, ontfermde zich over het pandje, consolideerde het in de oude staat en maakte er een museumhuis van, compleet met weefgetouw in het voorhuis. Het huis biedt een unieke mogelijkheid om te ervaren hoe veel Leidenaars in de loop der eeuwen hebben geleefd. Allerlei details van de inrichting ademen nog de sfeer van rond 1900 en de eeuwen daarvoor, alsof de tijd heeft stilgestaan.